Pylos: De ramp die niemand wilde stoppen

*heruitgegeven uit

‘We fantaseerden over de pizza en pasta die we in Italië zouden eten’, zegt Mohammad Lheman (23) terwijl hij een foto laat zien. Vier jongens lachen naar de camera. ‘We maakten grote plannen. Maar daar is niets van terechtgekomen, want ik ben de enige die nog leeft.’

Lheman is een van de passagiers van de Adriana, de vissersboot die in juni 2023 zinkt bij Pylos. Vijf dagen lang dobbert het schip stuurloos rond, terwijl voedsel en water opraken. Acht dode mensen liggen dan al op het dek. Zowel Frontex als de Griekse autoriteiten weten minstens vijftien uur lang van de noodsituatie, maar grijpen niet in.

De Griekse kustwacht stuurt uiteindelijk geen reddingschip maar een patrouilleschip naar de Adriana. De Hellenic Coast Guard 920 heeft geen enkel reddingsvest aan boord. Er wordt een touw aan de Adriana bevestigd om het overvolle schip te slepen. ‘Ze gingen te snel’, herinnert Lheman zich. Het schip begint te kantelen. ‘We schreeuwden dat ze moesten stoppen, maar ze luisterden niet.‘

Bij de tweede ruk aan het touw kapseist de vissersboot. Lheman wordt de donkere zee in geslingerd. ‘Opeens was ik ver van het schip’, zegt hij. ‘Overal dreven lichamen en ik raakte een dode vrouw aan. Mijn lichaam gaf het op. Ik kon me niet meer bewegen.’ Meer dan zeshonderd mensen overleefden het niet. De Pylos-bootramp is daarmee een van de dodelijkste scheepsrampen in de recente geschiedenis van de Middellandse Zee.

Na veertien maanden onderzoek naar de ramp, duizenden pagina’s aan bewijs en zeventien aanvullende beëdigde getuigenissen, presenteerde de Griekse ombudsman afgelopen week zijn bevindingen. De conclusie is vernietigend. Het rapport spreekt van ‘dodelijke blootstelling’ en wijst op de ernstige onverschilligheid van de hoogste functionarissen van de Helleense Kustwacht. Ze wisten dat de opvarenden van de Adriana in levensgevaar waren, maar grepen niet in.

De bevindingen roepen niet alleen vragen op over de verantwoordelijkheid van Griekse functionarissen, maar ook over de rol van de Europese Unie. De Hellenic Coast Guard 920 werd voor negentig procent gefinancierd door de EU. Het schip opereert deels onder de Frontex-vlag, en toch kon het Europese grensagentschap de Griekse autoriteiten niet dwingen tot een reddingsactie. Dit onthult een fundamenteler probleem: een Europees grensbeleid waarin verantwoordelijkheid structureel wordt doorgeschoven.

De grote vraag is of de Griekse Maritieme Rechtbanknu wél juridische consequenties gaat verbinden aan deze bevindingen van de ombudsman. Of zal de zaak, net als eerdere onderzoeken naar dodelijke grensoperaties, verzanden in bureaucratie en politieke tegenwerking? Betrokkenen vrezen dat het uitblijven van juridische gevolgen de deur openzet naar meer straffeloosheid in grensbewaking en reddingsoperaties in Europa.

De Griekse justitie vervolgde direct na de ramp negen onschuldige overlevers van de Adriana. Een intern onderzoek naar de rol van de kustwacht bleef maandenlang uit. De Maritieme Rechtbank weigerde ook een disciplinaire procedure te starten. De Griekse ombudsman besloot daarop in november 2023 zelf een onafhankelijk onderzoek te beginnen.

De conclusies laten weinig ruimte voor interpretatie: de kustwacht faalde op cruciale momenten en probeerde die verantwoordelijkheid vervolgens te verdoezelen. De acht functionarissen die ombudsman Andreas Pottakis verantwoordelijk houdt, werkten bij het Joint Rescue Coordination Center (JRCC) in Piraeus – officieel belast met zoek- en reddingsoperaties, maar in de praktijk ook nauw betrokken bij grensbewaking. Vanuit hun ultramoderne controlekamer, uitgerust met satelliet-antennes en gespecialiseerde software, hadden zij volledig overzicht op de situatie.

Toch werd er, ondanks herhaalde waarschuwingen van de Italiaanse autoriteiten en Frontex, geen reddingsoperatie op gang gebracht. Zelfs een Mayday-alarm – de standaardprocedure bij acute noodsituaties op zee – bleef uit. Dit terwijl internationale maritieme wetgeving en het SAR-verdrag (‘Search and Rescue’) staten verplichten om onmiddellijk hulp te bieden aan vaartuigen in nood, ongeacht de omstandigheden.

Volgens Pottakis zijn er sterke aanwijzingen dat de kustwacht niet van plan was de boot te redden, maar deze juist probeerde weg te slepen. Athene blijft daarentegen volhouden dat er nooit sprake was van slepen, maar heeft ondanks herhaalde verzoeken geen enkel bewijs geleverd om die claim te onderbouwen.

Het onderzoek van de ombudsman ging niet zonder problemen. Cruciale communicatie tussen de kapitein van het reddingsschip en het JRCC – die volgens de regels had moeten worden vastgelegd – blijkt spoorloos. De camera’s aan boord van de HCG 920 bleken op het cruciale moment ‘defect’. En de mobiele telefoon van de kapitein, mogelijk vol belastend bewijs, werd in beslag genomen door de Maritieme Rechtbank van Piraeus, maar nooit vrijgegeven.

Pottakis concludeert dat artikel 306 van het Griekse Wetboek van Strafrecht van toepassing is op de hoge officieren. Dit artikel stelt dat het opzettelijk nalaten van hulp of het blootstellen van mensen aan levensgevaar strafrechtelijke consequenties heeft. Volgens de ombudsman betekent dit dat de nalatigheid van de kustwacht bij de Pylos-ramp niet alleen disciplinaire gevolgen zou moeten hebben, maar ook kan leiden tot strafrechtelijke vervolging van betrokken functionarissen.

Deze conclusie maakt de zaak potentieel veel explosiever, omdat het niet langer enkel gaat om bestuurlijke verantwoordelijkheid, maar ook om persoonlijke strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de dood van honderden mensen. Toch is er geen garantie dat de rechtbank deze aanbevelingen zal volgen. De bevindingen zijn ook overgedragen aan het ministerie van Maritieme Zaken en de Maritieme Rechtbank, maar deze zijn niet verplicht actie te ondernemen.

In december stuurden de advocaten van de overlevenden – die eerder al een zaak aanspanden tegen de kustwacht – een persbericht waarin zij stelden dat de Maritieme Rechtbank opnieuw faalde in het aanwijzen van de werkelijke verantwoordelijken. De kapitein en bemanningsleden van het kustwachtvaartuig PPLS 920, evenals leden van het Speciale Missieteam (KEA), werden opgeroepen om schriftelijke verklaringen af te leggen, maar de hogere functionarissen bleven volledig buiten schot.

Hiermee vult het rapport van de ombudsman een belangrijk hiaat. Een ervaren kustwachter die binnen de dienst verschillende posities heeft bekleed, maar nu als reddingszwemmer werkt, schetst hoe de verantwoordelijkheid bij misstanden steevast naar de lagere rangen wordt doorgeschoven. Uit angst of onder druk zwijgt men over wat er écht gebeurde. Ook hij wil daarom anoniem blijven.

Na het zinken van de Adriana werden zijn directe collega’s ingevlogen om de lichamen te bergen. Toen ze terugkwamen, spraken de mannen alleen over praktische zaken: de stroming, het weer, de logistiek. Niemand repte een woord over de oorzaak van de ramp. ‘We weten dat er schendingen op zee plaatsvinden, maar we houden ons er liever zo ver mogelijk vandaan.’

Volgens de reddingszwemmer worden cruciale beslissingen – zoals het uitschakelen van camera’s op een schip – nooit door individuele kustwachters genomen. ‘Daar krijgen ze bevelen voor, van iemand hoger in rang. Dit zijn mensen die wij niet eens kunnen zien of aanraken.’ Toch worden bij misstanden altijd de ‘kleine jongens’ verantwoordelijk gehouden. Hij vertelt hoe mensen in operationele posities onder druk worden gezet om verklaringen af te leggen die niet kloppen of om belangrijke details weg te laten.

‘Zou jij tegen je overheid ingaan? Ze hebben zoveel macht’, zegt hij. Als voorbeeld noemt hij een kapitein die openlijk sprak over pushbacks. De volgende dag werd hij met zijn hele bemanning overgeplaatst naar de andere kant van het land. ‘Ze vernietigen niet alleen je carrière, maar ook je privéleven.’ De kans is volgens hem groot dat een ramp als Pylos zich opnieuw zal voordoen. ‘Het is nooit leuk om tussen de lijken te zwemmen, maar we raken eraan gewend.’

Die berusting staat in schril contrast met de waarschuwingen van de Griekse ombudsman. In zijn persbericht verwijst Pottakis nadrukkelijk naar de schipbreuk bij Farmakonisi in 2014, een zaak waarin dezelfde nalatigheid als bij Pylos werd aangetoond, maar die in Griekenland jarenlang werd genegeerd. Pas jaren later oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat de Griekse overheid niet alleen faalde in het redden van levens, maar ook in het uitvoeren van een degelijk onderzoek.

Volgens de Griekse advocaat Vassilis Papadopoulos, die betrokken was bij zowel de Farmakonisi- als de Pylos-zaak, is deze verwijzing een waarschuwing. In de zaak-Farmakonisi werd niemand verantwoordelijk gehouden, mede omdat de Maritieme Rechtbank geen bewijs verzamelde en de zaak door verjaring niet meer heropend kon worden. Of er nu wél strafrechtelijke vervolgstappen komen, blijft dus onzeker.

Overlevenden van de scheepsramp bij Pylos demonstreren in Athene in maart 2024. Op de banier zijn de slachtoffers afgebeeld © Romy van Baarsen

‘We moeten afwachten’, zegt Papadopoulos. De Naval Court kan de conclusies naast zich neerleggen en een eigen oordeel vellen. ‘Toch is dat niet zo eenvoudig’, voegt hij toe. ‘Zo’n rapport volledig negeren zou een sterke rechtvaardiging vergen.’ Het is bovendien de eerste keer dat een rechtszaak in Griekenland zich richt op hoge functionarissen binnen de veiligheidsdiensten. ‘Dat is een belangrijke stap.’

Voor de Griekse advocaat Alexandros Georgoulis is de Pylos-ramp niet alleen een humanitaire tragedie, maar een schipbreuk van de rechtsstaat. Volgens hem is het proces bij voorbaat gemanipuleerd. ‘Er is al anderhalf jaar een overvloed aan bewijs: getuigenverklaringen, forensische rapporten, onderzoeksdocumentatie – alles wijst op de actieve rol van de kustwacht. Toch blijft strafrechtelijke vervolging uit’, zegt hij. De enige aangeklaagden zijn negen overlevenden, die volgens medepassagiers onschuldig zijn.

De Maritieme Rechtbank liet de zaak doodbloeden en verzamelde geen nieuw bewijsmateriaal. De functionarissen die de ombudsman nu aanwijst, zijn volgens Georgoulis slechts een fractie van de verantwoordelijken. ‘Iedereen weet dat beslissingen over deze operatie niet alleen door de kustwacht zijn genomen. Er is een commandostructuur, een lijn van bevelen die bij zo’n grote ramp terugvoert naar het ministerie. Maar die blijven buiten beeld.’ Volgens hem raakt het rapport daarmee aan een fundamenteel probleem: in grensoperaties worden cruciale beslissingen zelden op papier gezet, en de Griekse ombudsman kan geen politieke verantwoordelijken aanwijzen.

Het Griekse ministerie van Maritieme Zaken reageerde fel op het rapport en beschuldigde de Ombudsman van speculatie en politieke motieven. Tegelijkertijd schoof het de verantwoordelijkheid af op de rechtbanken. Georgoulis noemt het een poging om de impact van het rapport te minimaliseren: ‘Als dit onderzoek serieus wordt genomen, leidt het onvermijdelijk naar hogere functionarissen.’ Hij is dan ook somber over de uitkomst. ‘In het beste geval leidt het tot een jarenlange rechtszaak met een voorspelbare uitkomst. Niemand wordt ontslagen, alleen overgeplaatst – vaak met een beter salaris om hun de mond te snoeren.‘

Het rapport van de ombudsman werpt ook een schaduw over de rol van de Europese Unie in grensbewaking. Want wie draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid als nationale overheden falen? De Hellenic Coast Guard 920, het schip dat betrokken was bij de fatale gebeurtenis, werd voor negentig procent gefinancierd door een EU-fonds en valt onder een speciaal Frontex-programma.

Dit betekent dat het schip in bepaalde periodes onder Frontex-vlag opereert, terwijl de uiteindelijke beslissingen over inzet en operaties volledig in handen blijven van de Griekse autoriteiten. Frontex en Europa leveren materieel en financiële steun aan lidstaten die structureel mensenrechten schenden, maar dragen daarvoor geen officiele verantwoording.

Na de ramp bij Pylos confronteerde het Europese agentschap de Griekse autoriteiten met het feit dat de camera’s op de Hellenic Coast Guard 920 niet waren ingeschakeld. Volgens een Frontex-document uit 2021 was het schip verplicht om operaties met camera’s vast te leggen. De Griekse reactie was ontwijkend: de camera’s waren weliswaar geïnstalleerd, maar nergens stond expliciet dat ze ook moesten worden aangezet. Frontex kon niets anders dan dit accepteren. Het agentschap heeft geen bevoegdheid om nationale operaties te controleren of sancties op te leggen – zelfs niet wanneer een lidstaat overduidelijk informatie achterhoudt.

Frontex wacht nu op het volledige rapport – momenteel is alleen het persbericht openbaar – om de bevindingen te vergelijken met de eigen communicatie met de Griekse autoriteiten. Of het agentschap ook bereid is zijn eigen rol kritisch tegen het licht te houden, blijft de vraag. Sinds Pylos heeft Frontex wél de interne protocollen aangepast. Na het rapport van de Europese ombudsman en een intern Serious Incident Report (SIR) zijn de criteria voor het uitsturen van een Mayday-signaal herzien.

Lisa-Marie Komp, gespecialiseerd in mensenrechten en migratierecht, ziet de Pylos-ramp als een symptoom van een fundamenteler juridisch probleem: de EU heeft een systeem gecreëerd waarin verantwoordelijkheid structureel wordt doorgeschoven. Als advocaat vertegenwoordigt ze een Syrisch gezin in een lopende zaak bij het Hof van Justitie, waarin Frontex wordt aangeklaagd voor illegale deportatie. Dit dossier raakt aan een bredere kwestie die ze in haar promotieonderzoek heeft blootgelegd.

‘In nationale rechtsystemen kun je meerdere partijen tegelijk aansprakelijk stellen als ze samen schade veroorzaken’, legt Komp uit. ‘Binnen de EU kan dat niet.’ Frontex valt onder de jurisdictie van het Hof van Justitie van de EU, terwijl lidstaten onder nationale rechtsmacht opereren. Dit creëert een juridisch vacuüm waarin Frontex en de lidstaten elkaar kunnen afschermen, zelfs wanneer ze samen verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen.

In de lopende zaak staat dit vraagstuk centraal. Het Hof moet beslissen: zijn de mensenrechtenverplichtingen van Frontex slechts symbolisch, of moet het agentschap er daadwerkelijk verantwoording over afleggen? Het voerde de deportatie van het Syrische gezin uit, maar schuift de verantwoordelijkheid af op Griekenland, dat de opdracht gaf. Die redenering houdt volgens Komp geen stand. ‘Frontex heeft een eigen mandaat en expliciete verplichtingen. Je kunt je niet blijven verschuilen achter nationale beslissingen als die systemisch mensenrechten schenden.’

De uitspraak van het hof kan een precedent scheppen voor hoe EU-agentschappen in de toekomst juridisch ter verantwoording kunnen worden geroepen. ‘De vraag is niet langer óf het EU-migratiebeleid mensenrechten schendt’, concludeert Komp. ‘De vraag is: wanneer wordt de EU eindelijk gedwongen die verantwoordelijkheid te nemen?’

Leave a Reply